De oorspronkelijke Pinot Noir komt uit de Bourgogne. Het is een druivenras dat goed gedijt in het getemperde klimaat van Piemonte, doordat hij gebaat is bij een langere rijpingstijd. Dit komt de smaakontwikkeling namelijk ten goede.
De druif heeft een dunne schil en is derhalve gevoelig voor schimmel. Hij heeft daardoor veel zorg nodig, maar de complexiteit die deze druif in wijn kan omzetten is zeker de moeite waard. Hij wordt soms vergeleken met de Nebbiolo, vanwege dezelfde soort complexiteit en ook vanwege zijn lichte rode kleur.
In Piemonte komt deze druif niet veel voor. De smaak is vaak wat minder uitgesproken en wat frisser dan in Frankrijk, waar je De Pinot Noir goed kunt herkennen aan de sterke stal-geur. Een reden voor dit verschil in smaak kan ook zijn dat er in Piemonte mogelijkerwijs met klonen wordt gewerkt, omdat de Pinot Noir erg makkelijk (al dan niet uit zichzelf) muteert.