Ruchè is een rode, autochtoon Piemontese druif, die gered is van de ondergang door een priester (met wijngaard) uit Castagnole Monferrato. Een leuke anekdote is dat hij vaak te laat kwam voor bruiloften of begrafenissen en dan uit de wijngaard gehaald moest worden, aldus een bewoonster uit dit dorp.
De druif heeft sterke, maar subtiele aroma’s, zoals kers, pruim, ijzer, rozen en ook wat ‘stalligs’. Hij heeft vrij weinig kleurpigmenten, dus de wijnen hebben een lichtere rode kleur dan gemiddeld. Daarnaast zijn de tannines redelijk zacht, wat hem makkelijk jong te drinken maakt.
Vroeger werd de Ruchè verbouwd om zoete wijnen van te maken, maar dit wordt bijna niet meer gedaan, omdat er nu voornamelijk droge wijnen met een bijzonder en uniek karakter van worden gemaakt. Het is een druif met veel potentie en die qua populariteit in opkomst is. En niet voor niets!